top of page

De drie zusters van Alma.

Op mijn blote voeten balanceer ik over de smalle kleiranden van de grote rijstvelden. Ergens op het platteland tussen Surabaya en Malang, op het eiland Java. Voor me loopt een non met mijn statief in haar handen. Af en toe kijkt ze om en grinnikt ze. De zuster behoort tot de orde van Alma. Opgericht door de uit Limburg afkomstige missionaris Paul Janssen. Hij kwam vijftig jaar geleden in Indonesië terecht.

De randen van de rijstvelden zijn door de regenval erg glad. Ik verstap me en glijd nogal ongelukkig de waterige rijstvelden in. Nog net op tijd krijg ik de balans terug zodat ik niet verder dan tot aan mijn knieeën in de modder sta. Mijn camera gelukkig droog gehouden. De zuster komt bezorgd naar me toe en trekt me eruit. “Alles oké?”, vraagt ze met een zachte stem. Nog geen minuut later staat er een andere zuster aan de rand klaar met een tuinslang om mijn broek vol modder af te spoelen. Een derde non komt uit een gebouw met een glaasje water voor me. Ze verontschuldigt zich dat ik de blubber ingleed. “Geen probleem! Gebeurt vaker”, zeg ik. Niet veel later staan de drie zusters gebukt voor me mijn broek schoon te maken, of ik dat nu wil of niet. Ik realiseer me dat dit misschien wel het meest opmerkelijke filmteam is wat ik ooit had. Vijf dagen geleden vertrok ik vanuit Berlijn naar Abu Dhabi. Daar zou ik Wim Hukkelhoven, van stichting SOZA, en productieassistent Ruud Lenssen treffen om vervolgens samen door te reizen naar Indonesië. Tijdens het boarden belt Ruud vanuit Dusseldorf. “Ik kom het vliegtuig niet in, iets mis met mijn paspoort!” Ruud is in paniek. Ik ook, want zonder assistent kan het een lastige trip worden. Ruud besluit uiteindelijk een noodpaspoort aan te vragen om een dag later alsnog te vliegen. Goed plan! Althans, dat leek. “Indonesië accepteert geen noodpaspoort”, kreeg Ruud te horen bij de marechaussee in Eindhoven. Het was inmiddels vrijdagavond laat. Het weekeind zorgde ervoor dat een nieuwe pas aanvragen op zijn vroegst maandag zou kunnen, meldt burgemeester Kees van Rooy vanuit Horst. Enfin, voor die tijd zal ik het moeten doen met mijn geïmproviseerde crew. De drie zusters van Alma! Ondanks dat ik persoonlijk niet uit datzelfde vrome hout gesneden ben en hun gebeden veelal stoïcijns doorsta, zijn het drie prachtige meiden. Met een bijzonder groot hart voor de samenleving, waar ze midden in staan. Ze werken allen in het dorpje Kalibago voor Stichting Bhakti Luhur. De organisatie die Pater Janssen oprichtte om, naast zijn missie, zorg en aandacht te schenken aan de meest verwaarloosde en gehandicapte kinderen van Indonesië. Buiten de opvang worden er tevens sociaal werkers gratis opgeleid die dan weer in dienst treden voor de stichting. Tijdens de reis naar het dorpje en zelfs in het dorpje zie ik nog niet de armoede die ik dacht aan te treffen. Huisjes zien er relatief prima uit. Langs de wegen op de vruchtbare lavagrond talloze bananen-, mango- en kokosnootbomen. Een idyllisch stukje in een tropisch klimaat op moeder Aarde, als je het mij vraagt. Schijn bedriegt wanneer we een huisje binnenstappen. Een huis bekleedt met rieten matten met een stevig dak van degelijke dakpannen. Voor het huis staat een zevenjarige jongen die verloren en verdwaald naar een zelf gemaakt houten kruis staat te staren. Hij kijkt dwars door me heen, alsof ik niet besta. Zijn naam is Robin, zo blijkt. Autistisch vanaf zijn geboorte. Hij kwam tijdens de geboorte te laat en moeilijk ter wereld. Moeder moest door haar man naar het ziekenhuis worden gedragen, door gebrek aan vervoer. Tien kilometer verderop. Ze overleed tijdens de bevalling. Vader bleef zitten met een zwaar autistisch kind en overleed twee jaar later aan lever en hart problemen. Nu verzorgt grootmoeder de moeilijk opvoedbare jongen. Zover ze kan. Want grootmoeder lijdt zelf aan ernstige astma. Financieel komt ze onmogelijk rond. Robin en grootmoeder worden gelukkig ondersteund door de dertigjarige Maria. Eén van de sociaal werksters die is opgeleid in de stad Malang door stichting Bhakti Luhur. Uiteindelijk moest ze noodgedwongen terug naar haar dorp. Het is even stil. Maria begint te snikken. “Mijn man kreeg een hersenbloeding, vijf jaar geleden”. De tranen lopen over haar wangen. Haar man kan niets meer. Niet lopen of praten. Hij zit op bed, de hele dag. Maria zorgt voor het inkomen voor haar gezin van twee kinderen door te werken voor Bhakti Luhur in haar geboortedorp. “Het is een moeilijk leven”, snikt ze, al vechtend tegen haar verdriet. Daar waar nodig ondersteunen de zusters van de organisatie haar met extra eten en basisbehoeftes. Niet alleen Wim krijgt het zwaar. Ook ik ben stilgevallen achter de camera. In het ogenschijnlijk idyllische plekje schuilen zware verhalen die uiteindelijk een gezin of samenleving verlammen. Op dat moment krijg ik een euforische sms van Ruud. Zijn paspoort is binnen! Hij kan morgen op naar Indonesië. Hij zal dan nog de laatste twee dagen mee kunnen draaien. En hoewel ik nog niet bepaald in euforische stemming ben loop ik even met waterige ogen naar buiten. Donderdagavond staan we op de luchthaven van Surabaya waar Ruud aankomt. Voordat we de aankomsthal binnenlopen breekt er een ongekend hevige tropische onweersbui los. De bliksem flitst om de seconde, gevolgd door een oorverdovende klap. De flitsen belichten continue de aarde. “Als dit maar goed gaat”, denk ik. Susilawati, een van de zusters doet onopvallend een schietgebedje. Ondanks het zware weer komt Ruud uiteindelijk met enige vertraging aan. Zeven dagen later is de crew dan eindelijk compleet. Bij de zusters staat de tafel gedekt. Ruud valt aan. Hij is hongerig en moe van de bijna dertig uur durende reis en zeven voorgaande dagen van hoge stress. Binnen vijf minuten is zijn bord leeg. “Even bidden voor het eten?”, zegt zuster Susilawati. Plotsklaps kijkt Ruud de zuster met volle mond aan. Je zou het bijna vergeten....

bottom of page